maandag 19 augustus 2013

16-19 augustus 2013 Zeilend naar Cartagena

16/8 Almerimar-Cabo de Gata. Op donderdag 15 augustus willen we vroeg weg, want het is eigenlijk tijdens het ontbijt in de kuip al te heet om in de zon te zitten. We vertrekken uiteindelijk pas om 11.00 uur, na toch nog wat boodschappen doen in de supermercado, de fietsen opvouwen en bergen (is al een fitness oefening op zich), water tanken en zeilen gereed maken. Almerimar leek een doorsnee plaatsje, maar achteraf viel het alles mee. Gisteren een kilometer of 8 in de bloedhitte (niet zo slim) gefietst om wat van de omgeving te zien. Veel kassenbouw, die hier niet met glas maar wit plastic werkt, en uiteraard de nodige appartementen om de duizenden toeristen te herbergen. Dit alles in een heel typische setting. Op de achtergrond de Sierra met 2000 m hoge bergen. Daarvoor een soort superduin of gigantische richel van pakweg 100 meter hoog, waartegen Almerimar is aangebouwd. Je ziet dat er veel is geïnvesteerd in de toeristische ontsluiting, maar dat er ook nog veel ruimte beschikbaar is voor latere ontwikkelingen. Als we uitvaren staat er een klein, maar o zo welkom zuchtje. Zeilen dus. Aan de wind, dus verkoelend. Al na een half uurtje is het voorbij, maar dan zijn we rakelings langs een bos nylon gevaren, waar de schroef zich compleet in vast zou draaien. We hebben weer geluk dus. Een uurtje later motoren we de Golf van Almeira in. Het motoren gaat op een trein lijken. Je kunt van alles doen onderweg, maar je moet wel blijven kijken of er geen (zee)koe op de rails staat in de vorm van een visstaak of ander ongerief. Gelukkig steekt de wind weer op en gaan we zeilend verder. De wind trekt door en de golfslag wordt net als enkele dagen terug hoger en irritant. Dat wordt mede veroorzaakt door het onderwater profiel. De bodem loopt hier op van 500 meter naar 60 meter diepte en dat water moet ergens heen. De Cabo de Gata is niet bezeild (ligt bijna recht in de wind) en we vallen af richting Almeira. Naarmate we vorderen draait de wind met de bocht van de baai mee en zo zeilen we steeds ruimend, maar ook steeds hoog aan de wind naar de Kaap van de Gaten. We besluiten hier te ankeren omdat de havens gewoon te warm zijn en het weer stabiel is. We hebben ook al weer 7 uur en 42 mijl gevaren. Het blijkt een prachtplek, zo’n beetje de last place on earth. Een klein plaatsje aan het strand en bij de ankerplaats de bekende motorbootjes en nu zelfs enkele zeiljachten met Spanjaarden, die verkoeling zoeken. Later sluiten zich nog twee Engelse jachten aan en die nacht liggen we met 4 schepen min of meer op open zee achter een kaap. Dit is niet zo maar een kaap. Cabo de Gata hoort in het rijtje van hoekpunten van het Iberisch Schiereiland. Cabo Finisterre, Cabo Sao Vicente en Cabo de Gata vormen drie van de vier hoeken als je Iberia als vierkant wilt zien. Ergens bij Barcelona zou je de vierde hoek kunnen benoemen, maar daar is het geen kaap maar een bocht die naar Frankrijk buigt. We gaan direct zwemmen in het helderste water dat je kunt bedenken. Met m’n snorkel en duikbril zie ik dat het 27 kilo zware CQR anker zich in deze bodem niet heeft ingegraven, maar over de bodem is gesleept en op z’n kant ligt. De boot blijft liggen op het gewicht van anker en ketting! Dit is dus geen Noordzeezand. Ik pak na het zwemmen het voor deze reis aangeschafte 20 kilo zware Rocna anker, dat zich wel onmiddellijk ingraaft. Dat is ook goed te zien als ik ter controle weer te water ga. Al na 3 meter heeft het zich diep ingegraven. Een rustig idee als je zo dicht bij een rotskust ligt. We hebben een heerlijk rustige avond. Onverwacht rare winden blijven die nacht gelukkig weg. We ervaren het als een voorrecht dit te kunnen meemaken. 18/8 Garrucha-Cartagena Op zondag 18 augustus vertrekken we om verder naar het noorden te gaan. Het weer herhaalt zich en door de goede wind (eerst pal tegen Noordoost 3, later Oost 4 tot 5) kunnen we na een uurtje of wat motoren weer de rest van de middag zeilen. Zo bereiken we weer een kaap. Cabo Tonio wil ik zeilend ronden en dat kan ook, want het is tot tegen de rotswand 60 meter diep. Tot geruststelling van Mary zijn er nog enkele Spanjaarden die vlak langs de kaap varen. Een bezwaar is dat de golven er heel onstuimig van worden, maar al stuiterend en foto’s makend draaien we toch de baai van Cartagena binnen. Dat lijkt een baaitje, maar die is nog altijd een mijltje of 8 breed. Er liggen grote zeeschepen voor anker. Een raffinaderij ontsiert de kust, maar als je geen stranden hebt moet je ergens van eten. Er komt ineens een compleet cruiseschip uit de rotswand! Schaal en maat zijn hier van een andere dimensie. De rolfok wordt weggedraaid en later, in de verscholen ingang van de haven, gaat ook het gereefde grootzeil naar beneden. We zien weer een halflege vrij nieuwe haven. Het is warm binnen en na inschrijving bij de (Engelse) havenmeester nemen we een plons in de schone haven. We blijven liggen aan de steiger aan de rand van de jachthaven, direct aan de baai. Hier waait het een beetje. In de haven zelf steek je de dievenmoord van de hitte. We krijgen een catamaran als buur. Onderweg hier naar toe hebben we deze 40 voets catamaran opgelopen. Die kneep te veel in de wind om recht bij Cartagena uit te komen. Ik maakte gebruik van de draaiing van de wind in de baai. Deze boot hebben we ergens voor de Portugese kust ook bijna ingehaald. Het is een Israëlisch echtpaar met zoon, die een nieuwe boot (hij noemt het een huis dat vaart) uit La Rochelle (Fr) hebben opgehaald. Die nacht slapen we weer heel rustig, vastgeknoopt met meerlijnen aan de steiger.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten